neem contact met ons op 085 773 20 85

Paulianeus handelen

Ondernemingsrecht

Alles over paulianeus handelen

Bij de afwikkeling van een uitgesproken faillissement is het aan de curator om de failliete boedel te vereffenen. Als er na aftrek van de boedelkosten (waaronder het salaris van de curator) nog te verdelen gelden overblijven, geldt als uitgangspunt dat iedere schuldeiser – met uitzondering van pand- en hypotheekhouders en de zogeheten preferente schuldeisers als Belastingdienst en UWV – een gelijk deel van de netto opbrengst toekomst.

Onderzoek curator pauliana

Bij het onderzoek dat de curator in het faillissement verricht, zal hij onderzoeken of er in de periode voorafgaand aan het faillissement (met name het jaar voordien) bekijken of er geen rechtshandelingen zijn verricht waardoor de failliete boedel op onrechtmatige wijze is benadeeld. Denk daarbij als voorbeeld aan een door failliet verkochte auto met een marktwaarde van €20k die een maand voor het faillissement aan een kennis van failliet is verkocht voor slechts €10k. Of het zomaar kort voor faillissement verstrekken van een pandrecht aan een belangrijke leverancier van failliet waarmee hij in de toekomst ook weer zaken wilt gaan doen. Door deze rechtshandelingen worden de andere achtergebleven schuldeisers in het faillissement namelijk benadeeld. Dit benadelend handelen voor het uitgesproken faillissement wordt paulianeus handelen genoemd.

Actio pauliana

De wetgever heeft de curator de mogelijkheden gegeven om dergelijke paulianeuze (rechts)handelingen aan te tasten. Daarbij moeten twee soorten van paulianeus handelen onderscheiden worden:

Vernietiging verplichte rechtshandeling

Van een verplichte rechtshandeling is sprake wanneer de schuldenaar (de latere failliet) een rechtshandeling heeft verricht op grond van een verplichting uit de wet of een overeenkomst. Als voorbeelden kunnen genoemd worden het betalen van een opeisbare factuur of het vestigen van een pandrecht voortvloeiende uit een verplichting uit een oudere overeenkomst. Dergelijke verplichte rechtshandelingen kunnen door de curator slechts in een twee gevallen worden vernietigd:
Op de curator rust aldus een zware bewijslast om op grond van artikel 47 Fw de verrichte verplichte rechtshandeling te vernietigen.

Vernietiging onverplichte rechtshandeling

Van een onverplichte rechtshandeling is sprake wanneer de schuldenaar (de latere failliet) een rechtshandeling heeft verricht zonder dat hij hier op grond van de wet of een overeenkomst toe verplicht was. Denk hierbij aan de eerder genoemde voorbeelden zoals het kort voor het faillissement veel te goedkoop verkopen van vermogensbestanddelen of het onverplicht vestigen van zekerheden. Er zijn drie cumulatieve voorwaarden waaraan voldaan moet zijn, wil een curator met op grond van artikel 42 Fw succes de vernietiging van de onverplichte rechtshandeling kunnen inroepen:
Op grond van vaste jurisprudentie is er relatief snel sprake van benadeling. Van benadeling is namelijk sprake zowel door een afname van het beschikbare actief, als een toename van het passief.

Wetenschap benadeling

In vrijwel alle gerechtelijke procedures gaat het om de vraag of er sprake is van wetenschap van benadeling van diegene met wie de bestreden rechtshandeling is verricht. Uitgangspunt daarbij is dat het aan de curator is om te stellen én te bewijzen dat er ten tijde van het verrichten van de rechtshandeling sprake was van deze wetenschap. De curator moet stellen en bewijzen dat ‘ten tijde van de handeling het faillissement en het tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien voor zowel de schuldenaar als degene met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte’. In de regel een zware dobber.

Bewijsvermoedens wetenschap benadeling

De wetgever heeft het dan ook nodig gevonden om curatoren in sommige situaties te helpen in deze zware bewijslast. De bewijslast – die formeel wel op de curator blijft rusten (van omkering van de bewijslast is namelijk geen sprake) – wordt in vergaande mate verlicht indien binnen het jaar voor faillietverklaring:
Slaagt de curator erin om te bewijzen dat er sprake is van één van voornoemde situaties, dan is het aan diegene met wie de bestreden rechtshandeling is verricht om tegenbewijs te leveren van het bewijsvermoeden. Als gedaagde partij doet u er goed aan uw verweer tegen de vorderingen van de curator gelaagd en gestructureerd op te bouwen en niet onnodig de bewijslast naar u toe te trekken.

Advocaat paulianeus handelen

De ondernemingsrechtadvocaten van SPRAAQ Advocaten zijn zeer ervaren daar waar het gaat om kwesties aangaande paulianeus handelen. Neem gerust vrijblijvend contact op om te zien of en waarmee wij u kunnen helpen.

Heeft u een vraag voor ons?

SPRAAQ gebruikt uw gegevens alléén om contact op te nemen.

SPRAAQ logo
Shopping Basket

neem contact met ons op
085 773 20 85

LinkedIn logo
Call Now Button